Mijn Historisch Amstelveen

1650: Amstelveen in het hart van de geschiedenis
Rubrieken: Mijn Historisch Amstelveen, Nieuws, Verhalen en Beelden
Gepubliceerd:
Laatste update:
Bron: Vereniging Historisch Amstelveen/M
Amstelveen was in de 17e eeuw meermaals het toneel van militaire gebeurtenissen door de nabijheid van Amsterdam. In 1650 speelde het dorp een belangrijke rol tijdens een conflict tussen stadhouder Willem II en de stad Amsterdam, een moment dat veel stof tot schrijven gaf en inmiddels 375 jaar geleden plaatsvond.
Achtergrond: Een verdeelde Republiek
Na de Vrede van Münster in 1648, die een einde maakte aan de Tachtigjarige Oorlog, werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden officieel erkend als zelfstandige staat. Toch bleef het een losse unie: de gewesten Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel, Gelre, Groningen en Drenthe behielden hun soevereiniteit. De stadhouder, een soort legeraanvoerder in dienst van de gewesten, had hierin een centrale rol.
In 1650 was Willem II stadhouder van alle zeven gewesten. Hij wilde de Republiek omvormen tot een eenheidsstaat en de oorlog tegen Spanje voortzetten. Dat vereiste een groot leger, maar met name de Hollandse steden, waaronder Amsterdam, zagen liever een kleinere krijgsmacht. Begin juni besloten zij te stoppen met de soldijbetalingen. Willem II probeerde de steden op andere gedachten te brengen, maar zonder resultaat. Amsterdam liet zelfs zijn delegatie niet toe tot het stadsbestuur.
Politieke crisis en gijzeling
Woedend liet Willem II op 30 juli 1650 zes vooraanstaande Hollandse regenten oppakken en overbrengen naar Slot Loevestein, om zo zijn macht te tonen. Zijn grootste tegenstander bevond zich echter in Amsterdam, waar de invloedrijke familie Bicker regeerde. De stadhouder verspreidde een pamflet waarin hij de stad beschuldigde van samenwerking met Engeland en beraamde in het geheim een verrassingsaanval.
De mislukte aanval op Amsterdam
In de nacht van 29 op 30 juli zouden troepen onder leiding van Willem Frederik van Nassau, Willems neef, via Abcoude Amsterdam binnendringen. Een klein regiment was al met een nachtschuit de stad binnengekomen met als doel de Regulierspoort te bezetten. Maar veel soldaten raakten verdwaald op de heide bij Hilversum, en de aanval mislukte door het uitblijven van versterking. De soldaten trokken zich terug.
Een bode uit Hamburg waarschuwde intussen het stadsbestuur. Burgemeester Cornelis Bicker stelde direct maatregelen in: de stad werd in hoogste staat van paraatheid gebracht. Poorten werden versterkt, lunetten opgeworpen, bruggen afgebroken, en er werden gewapende vaartuigen op de Amstel geplaatst. Acht oorlogsschepen en drie jachten werden naar Pampus gestuurd om ook de toegang via het IJ te bewaken.
Op het platteland sloegen boeren op de vlucht. Amstelland beleefde angstige dagen. Toen de troepen van Willem Frederik uiteindelijk klaarstonden, was het verrassingseffect verdwenen. Amsterdam had het omliggende land geïnundeerd om de toegang te bemoeilijken.
Onderhandelingen bij Welna
Op 30 juli arriveerde Willem Frederik bij hofstede Welna aan de Amstel, waar een brief namens Willem II aan het stadsbestuur werd gestuurd. De stad antwoordde met een delegatie, die aangaf dat Amsterdam zich met alle middelen zou verdedigen, inclusief verdere inundatie. De aanval werd afgeblazen.
De prins hergroepeerde zijn troepen rond Amsterdam. Willem Frederik trok zich terug in Ouderkerk aan de Amstel en bezette Amstelveen en de Overtoom om tegenmaatregelen te voorkomen. Willem II nam nu persoonlijk de leiding en arriveerde op 31 juli in Amstelveen.
Over zijn verblijfplaats bestaan verschillende verhalen. Mogelijk verbleef hij in het ‘Schoutenhuis’ aan de Dorpsstraat 93, of in herberg Het Dorstige Hart tegenover de Dorpskerk.
Onderhandelingen met Amsterdam
Op 1 augustus begon Willem II onderhandelingen met Amsterdam. De stad weigerde hem toegang tot de vroedschap, maar stuurde wel een delegatie. De prins stelde de volgende eisen:
Amsterdam moest de oorlog tegen Spanje accepteren en soldij betalen.
De broers Bicker moesten uit het stadsbestuur.
De zes gevangen regenten mochten niet terugkeren in het bestuur.
De prins en honderd officieren moesten in Amsterdam worden ontvangen.
Amsterdam vond vooral de laatste drie eisen onacceptabel en versterkte haar verdediging verder. Nieuwe stukken land werden onder water gezet, bruggen afgebroken, en materialen werden naar binnengehaald om ze buiten bereik van de vijand te houden. De stadhouder overwoog zelfs de Overtoom door te graven om het overtollige water af te voeren, maar dit plan werd afgeraden.
Een akkoord bereikt in Amstelveen
Op 3 augustus werd er alsnog een akkoord gesloten. De Bickers trokken zich terug uit het bestuur. De prins gaf op twee punten toe: de zes gevangenen hoefden niet uitgesloten te worden van het bestuur, en hij mocht de stad in, maar zonder zijn officieren.
De goede afloop werd mogelijk gevierd met een maaltijd in het rechthuis van Amstelveen. De soldaten keerden terug naar huis en Willem II vertrok op 4 augustus naar Den Haag. De rust keerde weer, voorlopig.
Nasleep en gevolgen
Hoewel de dreiging geweken was, bleef het vertrouwen in de stadhouder beschadigd. Amsterdam bouwde in 1651 twee houten blokhuizen in de Amstel als voorzorgsmaatregel. Na het plotselinge overlijden van Willem II op 6 november 1650 besloot men geen nieuwe stadhouder aan te stellen. Het ambt werd losgekoppeld van het legercommando — een belangrijke stap richting de Eerste Stadhouderloze Tijd.
Foto:
Onderhandeling tussen twee afgevaardigden van Amsterdam en graaf Willem Fredeerik voor de hofstede Welna aan de Amstel in 1650, 18de eeuwse ets, particuliere collectie.