Duurzaamheid en Natuur

De geschiedenis van de Amstelveense Poel
Rubrieken: Duurzaamheid en Natuur, Mijn Historisch Amstelveen, Nieuws
Gepubliceerd:
Laatste update:
Bron: Vereniging Historisch Amstelveen/M
Aan de rand van het Amsterdamse Bos ligt de Amstelveense Poel, een markant water dat al eeuwenlang een rol speelt in het landschap en de geschiedenis van Amstelveen. Waar vandaag de dag wandelaars, vogelliefhebbers en sporters hun rust vinden, lag ooit een moeilijk begaanbaar veengebied.
Ontstaan
De Poel is net als de Legmeerplassen en de Oosteinderpoel ontstaan door het afgraven van veen. Al in de middeleeuwen begon men hiermee in deze regio. Toen gebeurde dat nog op kleine schaal. Van het gewonnen veen werd turf gemaakt. Dit werd gebruikt als brandstof en het werd verkocht aan steden in de omgeving, waaronder Amsterdam. Het maken van turf was winstgevend. Vanaf de 17de eeuw werd het veen grootschalig afgegraven. De verveners gingen gebruik maken van de baggerbeugel, waarmee het veen tot op grotere diepte kon worden weggestoken. Dit werd ook wel slagturven genoemd. Deze manier van vervenen had echter gevolgen voor het landschap: door het grootschalig en diep weggraven van het veen en het inklinken van de bodem ontstonden grote plassen. De Amstelveense Poel is een overblijfsel uit die periode en ontstond vermoedelijk rond 1700. Dat aanvankelijk geleidelijke proces zal in de 17de eeuw zijn versneld door de komst van de baggerbeugel. Ook de Bovenkerkerpolder was in de 17de en 18de eeuw een steeds grotere waterplas geworden.
Een tijd van droogleggingen
In de 19de eeuw werden in West-Nederland diverse plassen drooggelegd. Ook voor het Haarlemmermeer, de Legmeerplassen en de Oosteinderpoel werden hiervoor plannen gemaakt. De plassen, vaak dicht in de omgeving van bebouwing, zorgden voor wateroverlast, vooral bij storm. Extra land betekende grond voor voedselproductie en belastinginkomsten van de mensen die erop woonden. Het Haarlemmermeer was al in 1852 leeggemalen. De Oosteinderpoel kwam in 1868 droog te liggen en in 1882 waren ook de Legmeerplassen ontdaan van water.
Pogingen de Poel droog te leggen
In 1865 maakte ir. G. Montauban van Swijndregt uit Amsterdam een plan om ook de Poel droog te leggen en in te polderen. Om onbekende redenen ging dit plan niet door.
In 1880 deed jhr. mr. J.W.H. Rutgers van Rozenburg een nieuwe poging. Rutgers van Rozenburg zag echter af van zijn plan omdat de kosten hoger waren dan de opbrengsten van de verkoop van land. In 1881 vroegen Montauban van Swijndregt en J.C. Louw een concessie aan bij de minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid voor het droogmaken van de Poel. Hun plan werd niet direct goedgekeurd en na enkele aanpassingen hiervan werd de concessie in januari 1883 verleend. Maar de concessie verliep na twee jaar, zonder te zijn uitgevoerd. Vermoedelijk speelde de agrarische crisis van 1880 tot 1900 hierbij een rol.
Rond 1904 had G. Sloothaak uit Aalsmeer plannen om de Poel droog te leggen, maar uiteindelijk ging dit ook niet door. Ondanks diverse pogingen tot drooglegging, bleef de Poel bestaan, terwijl veel andere veenplassen in de regio werden drooggelegd.
Onderdeel van het Amsterdamse Bos
De ligging van de Poel, direct ten zuiden van Amsterdam, maakte het gebied aantrekkelijk voor recreatie. Vooral vanaf de 19de eeuw werd de plek ontdekt door dagjesmensen. Toen in de jaren ’30 van de vorige eeuw het Amsterdamse Bos werd aangelegd, kreeg de Poel een vaste plek als natuurlijke overgang tussen bos en stad. Het water werd bovendien gebruikt voor roeisport en schaatsen, activiteiten die nog altijd met de Poel worden geassocieerd.
Naast recreatieve waarde heeft de Poel ook een belangrijke ecologische functie. Het ondiepe water en de rietkragen vormen een leefgebied voor talloze watervogels zoals reigers, eenden futen en zwanen, en bosvogels zoals spechten en mezen. Voor Amstelveners en natuurliefhebbers uit de wijde omgeving is het een geliefde plek om te wandelen en te genieten van de stilte vlakbij de drukke stad.
Vandaag de dag is de Amstelveense Poel veel meer dan een restant van turfwinning. Het is een levend monument dat herinnert aan een verdwenen manier van broodwinning en tegelijk ruimte biedt voor natuur en ontspanning. Waar eens turfstekers ploeterden in het moeras, vinden nu vogels en bezoekers hun toevlucht.
Foto: particuliere collectie